Waarom gebeuren er doodgeboorten?

Bevallen van een doodgeboren baby is een angst die veel mensen hebben als ze zwanger zijn. Mensen vragen zich af wat doodgeboorte veroorzaakt en wat ze kunnen doen om het te voorkomen. Als het jou overkomt, is het normaal dat je wilt begrijpen waarom doodgeboorten gebeuren. Helaas hebben artsen niet altijd een antwoord op deze vraag.

Een doodgeboorte is een foetaal verlies dat optreedt na 20 weken zwangerschap. Een foetaal verlies vóór 20 weken wordt meestal een miskraam genoemd.

Doodgeborenen kunnen verder worden onderverdeeld in vroeg (20 tot 27 voltooide weken), laat (28 tot 36 voltooide weken) of termijn (37 weken of meer).

De oorzaak van doodgeboorten kan variëren op basis van de zwangerschapsduur en onderliggende risicofactoren, hoewel in sommige gevallen de oorzaak niet bekend is. Uit een onderzoek uit 2011 bleek zelfs dat er bij ongeveer een kwart van de doodgeborenen geen waarschijnlijke of mogelijke oorzaak is.

Hier is een overzicht van de meest voorkomende oorzaken van zwangerschapsverlies na 20 weken.

Chromosomale afwijkingen en geboorteafwijkingen

Van chromosomale afwijkingen is bekend dat ze de meeste miskramen veroorzaken, maar bepaalde chromosomale problemen en geboorteafwijkingen kunnen ook het risico op doodgeboorte vergroten.

Chromosomale afwijkingen, vooral die geassocieerd met anatomische afwijkingen of geboorteafwijkingen, zijn verantwoordelijk voor een hoog percentage doodgeborenen.

Volgens de National Institutes of Health (NIH) wordt ongeveer 14% van de doodgeborenen veroorzaakt door geboorteafwijkingen of genetische aandoeningen.

Intra-uteriene groeibeperking

Intra-uteriene groeirestrictie (IUGR) is een aandoening waarbij een foetus significant kleiner is dan verwacht voor het aantal weken zwangerschap. In ernstige gevallen kan de aandoening doodgeboorte veroorzaken of een verhoogd risico op het verlies van pasgeborenen (misschien omdat de baby niet voldoende zuurstof of voeding krijgt).

De gezondheidstoestand en levensstijl van een zwangere persoon kunnen ook het risico op intra-uteriene groeibeperking vergroten. Zorgverleners screenen op deze problemen tijdens de prenatale zorg. Enkele specifieke risicofactoren zijn pre-eclampsie, door zwangerschap veroorzaakte hoge bloeddruk en roken tijdens de zwangerschap.

Als onderdeel van de standaard prenatale zorg houden zorgverleners de groei van de foetus nauwlettend in de gaten, wat hen de kans geeft om in te grijpen als een foetus gevaar lijkt te lopen.

Placenta-abruptie en andere obstetrische complicaties

Placenta-abruptie is een aandoening waarbij de placenta tijdens de zwangerschap plotseling loskomt van de baarmoederwand terwijl de foetus zich nog in de baarmoeder bevindt.

Dit kan gebeuren vanwege de gezondheidstoestand van een zwangere persoon, trauma aan de buik tijdens een latere zwangerschap of structurele afwijkingen in de baarmoeder. Leefstijlfactoren, zoals roken of middelengebruik, kunnen ook het risico verhogen.

Placenta-abruptie kan buikpijn, weeën en vaginale bloedingen veroorzaken. Als u een van deze symptomen ervaart terwijl u zwanger bent, neem dan onmiddellijk contact op met uw zorgverlener.

Andere obstetrische complicaties, zoals meerdere zwangerschappen en laag vruchtwater, worden ook beschouwd als bijdragende factoren bij sommige doodgeborenen.

Infecties

Bepaalde bacteriële en virale infecties, waaronder seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's), kunnen het risico op doodgeboorte verhogen. Infecties spelen een rol bij ongeveer 13% van de doodgeborenen.

Navelstrengongevallen

Ongelukken met snoeren tijdens de zwangerschap, zoals een strakke knoop in het snoer of het snoer dat te strak om de nek van de baby wordt gewikkeld, zijn zeldzaam. Ongeveer 10% van de doodgeboorten houdt verband met afwijkingen aan de navelstreng.

Zwangerschappen ver over de vervaldatum

Studies tonen aan dat zwangerschappen na 42 weken zwangerschap een verhoogd risico lopen op doodgeboorte - misschien omdat de placenta zijn vermogen verliest om de foetus te ondersteunen.

Om complicaties te voorkomen, raden zorgverleners gewoonlijk aan om de bevalling op of vóór 42 weken zwangerschap te induceren.

Medische aandoeningen

Verschillende medische aandoeningen die een zwangere persoon kan hebben, zijn ook geassocieerd met een verhoogd risico op doodgeboorte. Dit kan een aandoening zijn die iemand had voordat hij zwanger werd of een aandoening die zich tijdens de zwangerschap ontwikkelde.

Gezondheidsomstandigheden die kunnen bijdragen aan doodgeboorte zijn onder meer:

  • Auto-immuunziekten (zoals lupus)
  • Bepaalde bloedstollingsstoornissen
  • Diabetes
  • Hoge bloeddruk (hypertensie)
  • Obesitas

Als uw zwangerschap wordt bemoeilijkt door een van deze aandoeningen, kan uw zorgverlener u aanbevelen om vóór uw uitgerekende datum aanvullende tests en/of bevallingen uit te voeren.