Taalontwikkeling voor peuters van 12-18 maanden
Gedurende de eerste 18 maanden, uw kind zal constant brabbelen. Het maakt deel uit van het leren van taal. En er komen nog meer woorden.
Dit is wat u op deze leeftijd nog meer kunt verwachten van de taalontwikkeling van uw peuter.
U kunt waarschijnlijk anticiperen en veel begrijpen van wat uw peuter probeert te communiceren, ook als anderen dat niet kunnen. En ook al kan je peuter nog niet veel zeggen, hij of zij kan je begrijpen, te. "Nee!" is waarschijnlijk een favoriet woord.
Andere taalmijlpalen
Op 12 tot 18 maanden, de typische peuter:
- Zal wijzen om je iets te laten zien.
- Verstaat veel meer woorden dan hij kan spreken. Bijvoorbeeld, hij kan wijzen wanneer daarom wordt gevraagd, "Waar is je navel?"
- Gebruikt een vocabulaire van vijf of meer woorden om korte uitdrukkingen te maken zoals 'alles weg'.
- Gebruikt "nee" correct, vaak met hoofdschudden.
- Vormt vragen door zijn stem aan het einde van de zin te laten verheffen:"Papa gaan?"
- Probeert liedjes te zingen.
Spelen en activiteit
Bevorder de bloeiende taalvaardigheid van uw kind door zo vaak mogelijk samen boeken te lezen en liedjes te zingen. Zorg ervoor dat u verschillende stemmen en veel expressie gebruikt wanneer u uw peuter voorleest. Dit zal niet alleen uw kind vermaken, het zal haar taalontwikkeling helpen stimuleren.
Hier zijn nog enkele ideeën voor het koesteren van taalvaardigheden:
- Breid de taal van je peuter uit:als je peuter "Hondje, " jij zegt ja, dat is een hond."
- Maak de zinnen van je peuter af. Bijvoorbeeld, als je peuter zegt, "Papa gaat..., " zeggen, 'Papa gaat naar de auto.'
- Lees en zing kinderliedjes.
- Geef je peuterboeken om naar te kijken.
- Moedig uw peuter aan om objecten in prentenboeken aan te wijzen.
- Controleer uw gebruik van "nee, " en gebruik het alleen als dat nodig is voor de veiligheid.
- Houd een dagboek bij van de woorden die uw peuter zegt. Het zal je misschien verbazen hoe snel je peuter taal leert.
Andere taalmijlpalen
Tussen 12 en 18 maanden kan uw peuter ook:
- Begin basiszinnen te begrijpen.
- Benoem afbeeldingen in een boek.
- Gebruik één woord om dingen te noemen die hij ziet of wil. Bijvoorbeeld, je peuter zegt misschien 'Meer' voor 'Ik wil meer'.
- Kopieer dierengeluiden.
- Gebruik haar eigen naam om naar zichzelf te verwijzen.
- Volg eenvoudige aanwijzingen.
- Kijk waar je het over hebt.
- Begin woorden te combineren om zinnen van twee woorden te vormen. Bijvoorbeeld, "Mama bal!" voor "Mama, Ik wil de bal."